Adri Schouten heeft, samen met zijn vrouw Saskia, een grondgebonden bedrijf met 45 hectare grasland en 70 stuks melkvee, merendeel Holstein-runderen. Hij probeert de kringloop gras-melk-mest zoveel mogelijk te sluiten. Daarom verhuurt hij liever geen land meer voor tulpenteelt en zou hij straks het liefst zijn eigen gras drogen. De koeien staan natuurlijk zoveel mogelijk buiten. ‘Zes uur per dag, dat vind ik geen weiden, dat is een frisse neus halen.’
‘Het belangrijkste is dat de bodem beter gras oplevert. En daar is het mij om te doen.’
‘Iedereen verstaat iets anders onder kringlooplandbouw. De een zegt: als mijn mest ergens anders wordt gebruikt en ik krijg daar mais of gras voor terug, dan is dat ook een kringloop. En wie ben ik om het tegendeel te beweren? Ik kan alleen maar zeggen wat ik eronder versta en daar probeer ik zoveel mogelijk naar te handelen.’
‘Het begint al met de omvang van je bedrijf. Ik heb een gesloten bedrijf, met zeventig koeien en twaalf kalfjes en twaalf pinken red ik het en kan ik alle beesten de aandacht geven die nodig is. En om te groeien zou ik ergens anders land moeten huren, daar moet ik mest heen rijden en dat dat kost tijd en diesel, of ik moet weer meer voer kopen. Dat vind ik geen kringloop¬landbouw.’
‘Ik ben een grasboer. Dus mijn koeien moeten zoveel mogelijk buiten lopen en zoveel mogelijk vers gras eten. Je moet natuurlijk ergens een grens trekken, maar 6 uur per dag, de landelijke weidegangnorm, dat vind ik een frisse neus halen. Mijn koeien komen in de zomer wel aan 21 uur per dag. Ze gaan in maart, april naar buiten en begin november naar binnen. In een jaar staan ze bijna 4000 uur buiten. Het is goed voor de dieren, en het levert ook een paar extra centen op aan weidegangpre¬mie. Het jongvee loopt ook buiten. Ze moeten leren grazen en daar kunnen ze maar beter zo vroeg mogelijk mee beginnen.’
‘Ik meng nog steeds mais bij het kuilgras, maar daar wil ik uiteindelijk vanaf. Nu heb je elke dag die voermengwagen voor de deur, een prachtding hoor, maar dat is toch ook weer diesel die gestookt wordt. In die marges zit het; bij kringlooplandbouw zijn er zoveel knoppen waaraan je kunt draaien.’
‘Ik heb al sinds 2005 een dichte, rubberen vloer in de stal. Veel mensen verklaarden me destijds voor gek: roosters werkten toch prima? En wat is er mis met beton? Maar ik heb er geen seconde spijt van gehad. De koeien hebben eigenlijk geen problemen meer met hun klauwen, kreupele dieren heb ik daardoor nog zelden.
‘En ik kan de droge en natte mest eenvoudig scheiden. Mest en urine, dat hoort niet bij elkaar. Dat is niet natuurlijk, het proces klopt gewoon niet. Ook daarom is het beter dat koeien buiten lopen.’
‘Nu gebruik ik vooral stalmest op het land, en daar was het me ook om te doen. Zoals ze dat vroeger deden. Ruige mest vermengd met stro uit de ligboxen, dat is beter voor de grond, die raakt meer doorlucht en laat regenwater beter door. Gier rijd ik uit met de sleepvoet, met voldoende water erbij, tussen het gras op het land. Ik gebruik nu veel minder kunstmest.
‘Je moet echt jarenlang bemesten om goed land en goed gras te krijgen. Het oude land dat al 150 jaar bij de boerderij hoort, geeft het beste gras. Geloof het of niet: als de koeien daar grazen, merk ik dat meteen: dan geven ze meer melk.’
‘Als ik nu grondonderzoek laat doen, staan alle kolommetjes op groen. Dat was daarvoor wel anders. Ik mis de inkom¬sten, maar ook de kosten en het gedoe van extra bemesten, maar het belangrijkste is dat de bodem beter gras oplevert. En daar is het mij om te doen.’
‘Ik wil een voorloper zijn en uiteindelijk geen mais meer bijmengen en zo min mogelijk krachtvoer gebruiken. Ik voer natuurlijk al GMO-vrij.