‘Ik zorg ervoor dat de kwaliteit van de kaas goed is en dat de kaas de juiste samenstelling heeft (vocht, vet, zout). Wij laten de kaas daarvoor onderzoeken en als het nodig is, sturen we bij. Melk is niet het hele jaar hetzelfde want er zijn een heleboel variabelen in het kaasproces. Zoals bijvoorbeeld wat de koeien te eten krijgen.
Elke week keuren we met twaalf collega’s van verschillende afdelingen tien kazen. Ik bepaal van te voren welke kazen we keuren, leg ze klaar, boor ze en deel ze uit. Dan volgt er een discussie over wat we ervan vinden en documenteer ik de resultaten.’
Mijn werk is heel afwisselend want ik heb met alle afdelingen binnen CONO te maken.
‘Met de kaasmakerij om op de hoogte te zijn wat daar gebeurt. Met het laboratorium voor de onderzoeksuitslagen en met de collega’s van het pakhuis die de kazen behandelen en afleveren. Als de directeur er is, loopt hij ’s morgens een rondje en vraagt iedereen hoe het gaat. Dat is bijzonder. Hij vraagt ook altijd naar de voortgang van een groot project waar ik mee bezig ben.
Ik vind het leuk dat ik me als starter zo kan ontwikkelen. Dat ik de ruimte en veel verantwoordelijkheid krijg. We beheren op onze afdeling ook de kaasrecepturen. Als het nodig is kunnen procesparameters worden aangepast. Dat kan behoorlijk mis gaan als je bijvoorbeeld een komma verkeerd zet. Ik vond het dan ook spannend toen ik dat voor het eerst mocht doen.
Hoewel ik mijn kaas altijd hier in de Beemster koop, loop ik altijd langs het kaasschap in een winkel. Dan kijk ik hoe onze kaas en die van de concurrent er bij ligt. Dat kan ik niet laten.’